de verdwaalde fase van beleving

DE VERDWAALDE FASE VAN BELEVING VAN DEMENTIE

 

Wat angstig maar vooral ‘verdwaald’ loopt ze over de gang op zoek naar, tja wat was het ook al weer? O ja, ze zou wel eens naar toilet moeten zegt ze. Ze is op zoek gegaan omdat ze in de woonkamer geen “zuster” ziet. Ze heeft een kleine wereld en in die wereld is de “zuster” een sleutelfiguur voor haar, waar ze zich aan hecht en houvast aan heeft wanneer ze het allemaal niet meer zo weet.

 

Ik wijs haar het toilet en zeg haar dat ik haar zo kom helpen, omdat ik mijn handen vol heb, kan ik niet direct komen. Ze is weer al vergeten wat ze ging doen en met een zoekende blik blijft ze in de deur opening van haar kamer staan. Even later help ik haar op toilet en zegt ze dat ze eigenlijk wel naar bed wilt. Ze is nog steeds wat uit haar doen, herkent haar kamer niet als haar kamer en is “vergeten” dat ze al eerder bij ons heeft geslapen. Ze is bang dat ze alleen gelaten word en er niemand anders is die ook blijft slapen.

 

Ze is niet gewend om alleen te slapen, vroeger sliep ze sowieso met een zus samen op een kamer. Ik probeer haar gerust te stellen en wijs haar de foto’s en spullen aan op haar kamer in de hoop dat ze weer wat herkenning ziet. Ook vertel ik haar dat ze niet alleen is, dat er geen vreemden binnen kunnen komen en dat er altijd iemand is die haar kan helpen wanneer het nodig is. Het lijkt te helpen, ze gaat liggen in bed en we pakken het naar bed gaan ritueel weer op zoals ze elke avond gewend is.

 

Na een poosje staat ze met een verwilderde blik, met blote voeten in haar schoenen, met losse veters, gestoken, in een kamer van medebewoner waar ik hulp aan het verlenen ben. Wat handenwringend en angstig zegt ze dat ze zo bang is en het allemaal niet meer zo weet.

 

Ik neem haar bij de arm en doe eerst haar losse veters weg, intussen een dankgebedje naar Boven dat ze hier wonder boven wonder niet over gevallen is, en loop gearmd met haar terug naar haar kamer.

Op de rand van het bed gezeten probeert ze me te vertellen van haar angsten.

Weten vader en moeder nu eindelijk wel dat ik niet thuis kom slapen? Die moeten dat toch weten, en mijn zus weet die het? Er zullen toch geen vreemde hier binnenkomen, moet ik echt alleen slapen? Is er ook een zuster die eens kan komen? (mw. verwacht een zuster met een witte schort en een gesteven mutsje).

 

Uitleggen waar ze is en met wie dat heeft geen zin, ze is in haar beleving in een heel andere tijd en ik probeer er bij aan te sluiten.

Ik noem de namen op van haar vader en moeder, haar broers en haar zussen. Ik noem haar de naam en het adres van de boerderij waar ze opgegroeid is. Ik wijs haar de foto van haar moeder boven haar bed, en vertel haar dat moeder dus weet dat ze “hier” is. Ze is verwonderd en verbaasd dat ik dat allemaal weet, het stelt haar wel gerust, ik zie het aan haar houding en de angstige blik in haar ogen verdwijnt.

 

“Vind u het dan goed dat we nog 1 nachtje voor u zorgen? Dan breng ik u morgen naar huis”.

 

Dat vind ze prima en met een zucht van verlichting kruipt ze op haar knieën haar bed in, dat is ze gewend, ”thuis” sliep ze in een bedstee en daar moest je ook in kruipen.

Ze vouwt haar handen en vraagt aan “Ons lieve Heer” of Hij voor haar wilt zorgen deze nacht.

Ze komt die avond niet meer uit bed, ze valt al snel in slaap want zegt ze voordat ze gaat slapen, Onze lieve Heer die zal wel voor me zorgen!

 

“wij gaan slapen, wij zijn moe

Sluit ons beide oogjes toe

Lieve Vader houdt de wacht

Welterusten, goede nacht.

Allen die ons lief zijn, Heer,

zie uit de hemel op ons neer

Laat alle mensen, groot en klein

steeds onder Uwe hoede zijn.

‘k vraag voor zieken, hoop en rust,

Voor bedroefden nieuwe lust

Gij alleen hebt daartoe macht

Geef ons weer een goede nacht!

Amen

 

©Mariët de Landmeter

Reactie plaatsen

Reacties

Hennie Lambregts
4 jaar geleden

Heel mooi beschreven en ook pakkend.