BELEVINGSWERELD VAN DE BEWONER
Wanneer je zorgt voor mensen met dementie, is het echt noodzakelijk dat je je verdiept in hun levensgeschiedenis. Hier is dan ook veel aandacht voor binnen de GVP opleiding.
Nu is er niet altijd veel informatie beschikbaar en komt het ook voor dat er gewoon weg geen levensverhaal bekend is, doordat er geen familie of mantelzorg (meer) is die dit kan/wil vertellen en bewoner zelf niet meer in staat is adequate informatie door te geven.
Wanneer het aanwezig is, kan dit voor de verzorging een leidraad zijn en aanknopingspunten geven voor een juiste benadering en omgang. Een belangrijke bron van inzicht en acceptatie.
Toch is het ook mogelijk om zonder dat er een levensverhaal op “schrift” staat, cruciale informatie te weten of te achterhalen. Medewerkers moeten dan afgaan op de manier van doen van de bewoner in het hier en nu. Verder kan het kennen van de geschiedenis van de 20e eeuw een hulpmiddel zijn in de omgang met oudere mensen.
De maatschappij was verdeeld in rangen en standen, vermenging kwam bijna niet voor. Zeer ondernemende types konden wel eens opklimmen op de “maatschappelijke ladder”. Door fortuin te maken in de stad, of te emigreren naar Amerika.
In de 20e eeuw werd het makkelijker om op te klimmen. De beste manier was het volgen van een opleiding maar dat kostte geld, zowel de opleiding zelf, als het niet verdienen van een salaris, omdat je op school zat. Voor veel mensen van de ‘lagere’ klasse bleef het moeilijk om door te leren of te studeren.
Van de mensen die nu hoogbejaard zijn, hadden er velen graag ‘doorgeleerd’, zonder daar een kans voor te hebben gekregen. Juist omdat ze om zich heen mensen zagen die wel die kans kregen, was dit extra frustrerend.
Vrouwen werden in de 20e eeuw steeds duidelijker “in huis geparkeerd” om voor het gezin en partner te zorgen.
Getrouwde vrouwen werkten niet en voor vrouwen in dienst van de overheid was het zelfs bij de wet verboden om te werken als getrouwde vrouw. Het gevolg: veel vrouwen die al hun intelligentie, creativiteit en power in hun huishouden hebben gestopt! Vrouwen die nu hoogbejaard zijn hebben allemaal in deze cultuur geleefd. Velen van hen die met hun (overige) capaciteiten geen kant op konden, hebben hun gezin erg gedomineerd. Anderen hebben zich weggecijferd en opgeofferd. Maar er waren er ook die er van genoten een groot gezin te runnen.
Daarom kan het zomaar voorkomen dat iemand met dementie erg lelijk kan doen tegen getrouwde werkende verzorgenden. Dat is dan niet persoonlijk maar een geuite frustratie en jaloezie uit het verleden.
Of een bewoner is altijd bezig met poetsen, let op elke kruimel op de grond, legt de kleedjes voortdurend recht enz.
Die was vroeger ook altijd bezig met het huishouden en dat ziet ze nog steeds als haar taak.
Mannen waren verplicht tot hard werken om voor hun gezin geld te verdienen. Ze waren de hele week van huis en als ze ’s avonds thuis kwamen waren ze moe en konden niet echt van hun kinderen genieten. Ze konden het gezin op hun eigen manier tiranniseren wanneer ze bijvoorbeeld op hun werk te maken hadden met een ambitieuze, jongere chef, waar ze qua opleiding niet tegenop konden. Of ze moesten ’s avonds nog studeren en vanwege kleine behuizing de overige gezinsleden voortdurend om stilte moesten vragen. Mannen deden geen huishoudelijk werk en werkloosheid was een grote schande.
Dus wanneer een man met dementie weigert ook maar iets te doen in het huishouden is dat geen luiheid, maar hij weet niet beter, dat doet een man nu eenmaal niet. Zo kan het ook gebeuren dat iemand met dementie gehoorzaamheid eist van zorgmedewerkers, die hij in het verleden van zijn gezin eiste.
En dan de crisistijd, dat is voor heel veel van onze ouderen erg moeilijk geweest. Elke cent om moeten draaien voordat die uitgegeven werd. Al eens bij stil gestaan dat die bewoner die niet wil douchen dit misschien niet wilt omdat hij het waterverspilling vind? Of de bewoner die vind dat de lampen te vroeg aangaan, dit is omdat dit verspilling is van elektriciteit?
Ja en dan natuurlijk de tweede wereldoorlog. Nog steeds zijn onze ouderen degene die deze mee hebben gemaakt. De Tweede Wereldoorlog was niet per definitie een periode van ingrijpende gebeurtenissen, er waren ook mensen die zo goed en zo kwaad het ging, hun gewone leven probeerden voor te zetten. Natuurlijk merkten ze wel iets van de oorlog maar de meeste mensen probeerden binnen deze moeilijke omstandigheden zo gewoon mogelijk door te leven. In de laatste maanden van de oorlog waren zij vooral bezig met het vinden van eten en brandstof.
Daarom kunnen de oudere mensen geen eten weggooien en voelen ze zich schuldig als ze hun bord niet leegeten.
Zo zie je dat de beleving van gebeurtenissen van de 20e eeuw van invloed kunnen zijn op het gedrag van de ouderen.
Het gaat hierbij niet zozeer om de feiten maar veel meer om de persoonlijke beleving van vroegere gebeurtenissen.
Door je kennis van de geschiedenis wéét je op een gegeven moment dat bepaalde normen en waarden een rol hebben gespeeld. Het geeft je dus de mogelijkheden om de bewoner of diens familie vragen te stellen om je veronderstellingen te toetsen. Door deze kennis krijg je als verzorgende meer inzicht in de belevingswereld van de bewoner. Wanneer je omstandigheden, gebeurtenissen gaat herkennen, accepteer je bepaald gedrag ook makkelijker.
Welkom in het wonderlijke brein van de dementie!