FASE 3: DE VERBORGEN IK
De verborgen ik vormt de derde fase van dementie. De IK-beleving lijkt te verdwijnen in deze fase.
Wanneer de dementie verder vordert trekken ze zich terug in zichzelf en lijken te verdwijnen in een tijdloze innerlijk wereld. Een wereld waarin ze geen besef meer hebben van tijd, plaats en persoon.
Ze zitten vaak in zich zelf gekeerd/verzonken, voorovergebogen in een stoel of lopen zonder doel te schuifelen/sloffen.
Vaak wordt door de omgeving gedacht dat het maar beter is om hem of haar met rust te laten, maar hierdoor zullen ze nog verder verdwalen en erg eenzaam worden.
Uit zichzelf maken ze met hun omgeving weinig of geen contact meer. Dat betekent niet dat ze geen contact meer willen. Hun ogen zijn vaak gesloten of kijken ongericht. Ze gebruiken hun stem nog wel om zich te uiten, maar zijn vaak moeilijk te verstaan. Het zijn meestal wat losse klanken, echt veel verstaanbare woorden zijn het niet meer. Toch kunnen ze onverwacht alert reageren of plotseling een rake opmerking geven. Dit laat zien dat ze ook in deze fase nog contact willen en ze nog in staat zijn om aan te geven wat ze fijn vinden of niet.
Lopen gaat soms nog wel, maar schuifelend en met de schouders voorover gebogen. Veel mensen raken in deze fase rolstoelafhankelijk en zitten in zichzelf gekeerd voor zich uit te staren. Hun gedrag kan gekenmerkt worden door het zich eindeloos herhalen(repeterende)van bewegingen en/of geluiden. Deze uitingen zijn vaak afspiegelingen van onderliggende behoeften en emoties.
Het is belangrijk te achterhalen wat ze prettig of onprettig vinden. Hierbij gaat het om basisbehoeften zoals warmte, koude, rust, prettige prikkels, honger, pijn enz.
Contact maken is nog mogelijk, maar alleen op initiatief van bijvoorbeeld de familie/mantelzorg of zorgmedewerker. Ze reageren vanuit hun directe emotionele toestand. Het is belangrijk dat je regelmatig korte contacten maakt. Ze bij hun (voor)naam noemen, dit kan ook een koosnaam zijn, werkt meestal erg goed. Lief praten, zachtjes aanraken, lekkere dingen laten proeven of ruiken, mooie of vrolijke muziek, iets om vast te houden en ermee te prutsen, het zijn allemaal mogelijke invalshoeken om contact te maken.
Je moet hierbij leren te letten op vaak hele kleine signalen in gezichtsuitdrukking, beweging en lichaamshouding.
De familie/mantelzorg of zorgmedewerker zoekt steeds naar manieren om ontspanning, opgewektheid en rustige betrokkenheid op de omgeving te bevorderen/stimuleren. Ze kunnen dan ineens onverwacht nog rake dingen zeggen of liedjes meezingen. Ze zijn in feite helemaal overgeleverd aan wat de mensen om hun heen, hen (aan) biedt.
De dagelijkse verzorging in al haar aspecten, moet gebruikt worden om dichtbij ze te blijven en positieve gevoelens bij hen op te wekken/tot stand te brengen. Doordat ze in deze fase zo sterk op omgevingsprikkels reageren is een rustige sfeer erg belangrijk. Veel mensen, drukte, lawaai, plotselinge geluiden, fel licht enz. brengen primitieve angst en onrustreflexen teweeg die voor een grote onrust kunnen zorgen in het gedrag.
Muziek is de allerbelangrijkste omgevingsinvloed geworden. Muziek maakt oude prettige herinneringen uit vervlogen tijden los. Liedjes uit de kindertijd worden mee geneuried en/of gezongen en kunnen veel ontspanning brengen.
Het is in deze fase belangrijk om zeker te weten dat het gedrag wat je waarneemt ook echt een gevolg is van dementie. Een aantal dingen die kenmerkend zijn in deze fase, zoals terugtrekken, doelloos en apathisch zijn bijvoorbeeld, kunnen namelijk ook het gevolg zijn van een depressie.
© Mariët de Landmeter