OORDEEL-EN KRITIEKSTOORNISSEN
Een ander verschijnsel wat vaak voorkomt bij dementie zijn oordeel en kritiek stoornissen. Hierbij moet worden gedacht aan het beoordelen van situaties en het kritisch kijken naar jezelf en je gedrag. Mensen met dementie gaan het vermogen missen zich te schamen voor de vreemde dingen die ze doen. Dit wordt ook wel decorumverlies genoemd. Initiatiefverlies De meeste mensen, met 'gezonde' hersenen komen vanuit zichzelf toe aan het ondernemen van activiteiten. Hier is initiatief voor nodig. Bij mensen met dementie verdwijnt dit initiatief vaak waardoor ze dus niet meer vanuit zichzelf tot activiteiten komen, “in beweging” komen.
Die oordeel en kritiekstoornissen wordt ook wel decorumverlies genoemd.
Zo kan iemand die vroeger preuts was nu gemakkelijk hartelijke zoenen uit gaan delen, of openlijk praten over seksuele handelingen terwijl dit voorheen echt een taboe was. Ook knoeien met eten en drinken, met de handen eten, boeren laten, eten in de mond proppen, praten met volle mond enz. word niet meer als niet passend beoordeeld.
Uiteindelijk zie je verschijnselen als plassen waar het normaal niet mag, alles zeggen wat ze denken, discrimineren en/of andere kwetsende dingen zeggen, (half)naakt rondlopen zonder dit zelf vreemd te vinden of verbale en non- verbale agressie uitten op momenten en in situaties waar daar geen aanleiding voor lijkt te zijn.
Het goed beoordelen van een situatie en hier gepast op reageren wordt steeds lastiger. Zo kunnen mensen met dementie in de winter in korte mouwen zonder jas naar buiten gaan, of ze geven veel (onnodig) geld uit. Ook kan het zijn dat ze zich niet meer gepast kunnen gedragen bij een begrafenis of in ‘net’ gezelschap bijvoorbeeld.
Het is te begrijpen dat oordeel en kritiekstoornissen vaak aanleiding zijn tot conflicten tussen mensen met dementie en zijn omgeving. De mensen uit die omgeving schamen zich wel regelmatig voor het vreemde gedrag.
Dit kan schaamte zijn naar anderen (wat zal die er wel niet van denken?) maar ook schaamte naar zichzelf toe (de schrik van gedrag van je naaste dat je vroeger nooit hebt gezien, gedrag wat helemaal niet lijkt te passen bij je naaste).
Gedrag wat voortkomt uit deze stoornissen leidt vaak tot afkeurende reacties uit de directe omgeving. Deze afkeuringen kunnen op zijn beurt weer leiden tot boosheid en soms zelfs tot agressie bij de mensen met dementie.
Ze begrijpen immers niet wat ze verkeerd doen? Door steeds afkeurende reacties te krijgen van hun omgeving, krijgen ze het gevoel dat ze kritiek krijgen op iets waarvan ze niet weten/beseffen dat het niet ‘klopt’ of niet ‘passend’ is. Soms tonen de mensen met dementie zelf ook schaamte na vreemd gedrag. Meestal ontstaat deze schaamte niet rechtstreeks uit dit gedrag maar uit reactie vanuit de omgeving: “als de mensen uit mijn omgeving dit raar vinden dan zal dat ook wel zo zijn.” Soms lijkt het alsof ze bepaald gedrag of taalgebruik bewust doen/zeggen, maar hoe moeilijk, naar en kwetsend het ook is, het is echt een gevolg van schade in de hersenen door dementie.
INITIATIEFVERLIES
De meeste mensen, met 'gezonde' hersenen komen vanuit zichzelf toe aan het ondernemen van activiteiten. Hier is initiatief voor nodig. In ons brein zit een gebied wat verantwoordelijk is voor plannen, organiseren en/of initiatief nemen. Wanneer dit beschadigd is vanwege dementie, verdwijnt dit initiatief vaak waardoor mensen met dementie dus niet meer vanuit zichzelf tot activiteiten komen, “in beweging” komen. Een uitstapje, vakantie plannen en organiseren wordt steeds moeilijker en vaak aan de partner of netwerk overgelaten. Ze trekken zich vaak ook terug uit sociale activiteiten. Op visite gaan of contact met de buren wordt steeds minder en zelf dingen voorstellen om te gaan doen, is er praktisch niet.
Mensen met dementie die vroeger heel actief waren, zitten nu zomaar in een stoel een beetje voor zich uit te staren. Zelfs een gesprek beginnen lijkt ze moeite te kosten. Ze hebben geen zin om iets te ondernemen. Hobby’s van vroeger lijkt ze niet meer te interesseren en laten ze onaangeroerd liggen. Zelfs bewegen om op te staan ’s morgens uit bed, kost de grootste moeite. Niets lijkt meer spontaan tot stand te komen. Dit gaat soms gepaard met een depressieve stemming, het komt ook voor dat iemand met dementie dit volkomen onverschillig ondergaat omdat er geen besef is dát ze initiatief loos zijn. Het is niet iets wat ze bewust doen of niets willen, het is echt onvermogen, een gevolg van hun door dementie beschadigde brein.
© Mariët de Landmeter